postorder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- post·or·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post en order [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postorder | postorders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het op afstand kopen van goederen die vervolgens per post of koerier worden afgeleverd
- Eigenlijk is een webshop de moderne vorm van een postorderbedrijf.
- Rubin’s conclusies, gebaseerd op haar spijkerharde metingen, werden niet meteen overgenomen. Geen enkele stap was vanzelfsprekend in haar astronomische carrière. Als dochter van een uit Litouwen geëmigreerde ingenieur en een moeder die haar baan bij Bell Labs na haar huwelijk opgaf, groeide ze op in de arme jaren 30. Boeken moesten in de bibliotheek worden geleend. Haar eerste telescoop bouwde ze als 14-jarig meisje zelf, met een per postorder bestelde lens en karton. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord postorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "postorder" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Margriet van der Heijden 27 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be