poreus
Uiterlijk
- po·reus
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met poriën’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1485 [1]
- afgeleid van het Franse poreux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | poreus | poreuzer | poreust |
verbogen | poreuze | poreuzere | poreuste |
partitief | poreus | poreuzers | - |
poreus
- veel, goed zichtbare poriën hebbend
- Het woord poreus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poreus" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "poreus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ poreus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be