pontonbrug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

pontonbrug
Uitspraak
Woordafbreking
  • pon·ton·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pontonbrug pontonbruggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pontonbrugv / m

  1. een brug die bestaat uit op het water drijvende elementen
    • Inmiddels loopt een flink deel van de Vierdaagsestoet over de pontonbrug bij Cuijk. [2] 
    • Op Bevrijdingsdag wordt er opnieuw een tijdelijke pontonbrug aangelegd over het IJ in Amsterdam. Het Amsterdams 4 en 5 mei comité wilde dit vorig jaar ook al doen, maar blies het plan toen af vanwege het slechte weer. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen