polshorloge
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: polshorloge (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pols·hor·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pols en horloge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polshorloge | polshorloges |
verkleinwoord | polshorlogetje | polshorlogetjes |
Zelfstandig naamwoord
polshorloge o
- een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
- Hij had net een nieuw polshorloge gekocht, daarom moest het bandje nog iets worden ingekort.
Vertalingen
1. een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
Gangbaarheid
- Het woord polshorloge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "polshorloge" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be