politievoorlichter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·voor·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politievoorlichter politievoorlichters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de politievoorlichterm

  1. (beroep) iemand die de pers te woord staat namens de politie
     De Amsterdamse politie was voor het eerst sinds de dood van Dr. Nop met een officiële verklaring gekomen. Gedurende een halve minuut was de politievoorlichter in beeld.[1]
     Henk Krol, hoofdredacteur van de Gaykrant, neemt het lijsttrekkerschap voor Noord-Brabant voor zijn rekening; in Noord-Holland is dat professor Kees de Lange. De partij krijgt steun van onder meer Jaques d'Ancona, oud-politievoorlichter Klaas Wilting en presentator Koos Postema. Ook op de lijst voor de Eerste Kamer staat Michel van Hulten, die in het kabinet-Den Uyl staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat was.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron “50Plus wil in de Eerste Kamer” (10-01-2011), NOS