voorlichter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorlichter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voorlichten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorlichter | voorlichters |
verkleinwoord | voorlichtertje | voorlichtertjes |
Zelfstandig naamwoord
de voorlichter m
- (media) (politiek) (beroep) iemand die probeert zijn opdrachtgever zo gunstig mogelijk in het nieuws te brengen
- Een voorlichter kan zelf de pers inlichten of te woord staan, maar kan dat ook indirect doen door zijn opdrachtgever te trainen en te coachen.
Hyponiemen
- bedrijfsvoorlichter, brandweervoorlichter, fabrieksvoorlichter, fractievoorlichter, gemeentevoorlichter, oud-voorlichter, overheidsvoorlichter, persvoorlichter, politievoorlichter
Gangbaarheid
- Het woord voorlichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.