poeprits
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- poep·rits
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poeprits | poepritsen |
verkleinwoord | poepritsje | poepritsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) een rits in een kledingstuk om eenvoudig te kunnen poepen