pluviograaf
Uiterlijk
- Geluid: pluviograaf (hulp, bestand)
- IPA: /ˌplyvioˈɣraf/
- plu·vio·graaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pluviograaf | pluviografen |
verkleinwoord | pluviograafje | pluviograafjes |
de pluviograaf m
- een toestel dat de hoeveelheid gevallen neerslag meet, en deze registreert voor elk meetogenblik binnen een vastgestelde periode
- De pluviograaf was niet betrouwbaar meer.
- Waar een pluviograaf een reeks van meetpunten oplevert, registreert een pluviometer slechts de cumulatieve som van alle regen binnen de vastgestelde periode.
1. een toestel dat de hoeveelheid gevallen neerslag meet
- Het woord 'pluviograaf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.