plots
Uiterlijk
- plots
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: eensklaps’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1626 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | plots | plotser | plotst |
verbogen | plotse | plotsere | plotste |
partitief | plots | plotsers | - |
- ineens zonder vooraankondiging
plots
- bij verrassing, opeens
- Er stond plots een olifant op de weg.
de plots mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord plot
- Het woord plots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plots" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "plots" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be