plots
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plots
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: eensklaps’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1626 [1]
Bijvoeglijk naamwoord
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | plots | plotser | plotst |
verbogen | plotse | plotsere | plotste |
partitief | plots | plotsers | - |
- ineens zonder vooraankondiging
Bijwoord
plots
- bij verrassing, opeens
- Er stond plots een olifant op de weg.
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
plots mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord plot
Gangbaarheid
- Het woord plots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "plots" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |