ploeterde voort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ploe·ter·de voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortploeteren

ploeterde (…) voort

  1. enkelvoud verleden tijd van voortploeteren
    • Ik ploeterde voort. 
    • Jij ploeterde voort. 
    • Hij, zij, het ploeterde voort. 
    • Nothomb ploeterde maar voort en probeerde nieuwe voorstellen op papier te zetten. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen