Naar inhoud springen

pivoteren

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 24 aug 2018 om 14:44
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • pi·vo·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pivoteren
pivoteerde
gepivoteerd
zwak -d volledig

pivoteren

  1. overgankelijk op een steunpunt in het midden ronddraaien
    • Het paneel werd gepivoteerd. 
  2. draaien met één voet aan de grond
53 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]