pijpte op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pijp·te op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oppijpen |
pijpte (…) op
- enkelvoud verleden tijd van oppijpen
- Ik pijpte op.
- Jij pijpte op.
- Hij, zij, het pijpte op.
- Ik pijpte op.
Gangbaarheid
- Het woord 'pijpte op' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.