peuterspeelzaal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peu·ter·speel·zaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van peuter en speelzaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peuterspeelzaal | peuterspeelzalen |
verkleinwoord | peuterspeelzaaltje | peuterspeelzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- instelling waar peuters onder toezicht van peuterleidsters kunnen spelen
- Een aardverschuiving vindt plaats in de peuterwereld van 2,5- tot 4-jarigen. Vanaf januari 2018 verdwijnen de 196 gratis Amsterdamse peuterspeelzalen waarvan meer dan 6000 peuters in de stad gebruikmaken. [1]
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord peuterspeelzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.