peur
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peur | peuren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- tientallen wormen die aan een vislijn zijn geregen en als een kluwen onder een stukje lood aan een stok op een neer worden bewogen om hierin bijtende paling te vangen
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peuren |
peur
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peuren
- Ik peur.
- gebiedende wijs van peuren
- Peur!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peuren
- Peur je?
Gangbaarheid
- Het woord peur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "peur" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ peur op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
peur | la peur | peurs | les peurs |
Zelfstandig naamwoord
peur v
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 51 %
- Prevalentie Vlaanderen 25 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans