percent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·cent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘aantal per honderd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1591 [1]
  • van Italiaans percento [2][3]
[2] * enkelvoud meervoud
naamwoord percent percenten
verkleinwoord percentje percentjes

Zelfstandig naamwoord

het percento

  1. voor elke honderd
    • De kinderen gingen in Harlem naar een school met nog voor tien percent blanke leerlingen, maar tussen de kinderen was de verhouding erg goed. [4]
  2. vergoeding die als percentage over een bedrag wordt berekend
    • 'k Heb een syndicaat, 'k heb een agent
      d'een werkt per tarief, de ander op percent
      Degenen die, zoals ik, werken op 't sentiment
      Worden door 't leven niet lang verwend
       [5]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het meervoud en het verkleinwoord worden alleen in de tweede betekenis gebruikt.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
percent percents

Zelfstandig naamwoord

percent

  1. (wiskunde) procent


Frans

Werkwoord

vervoeging van
percer

percent

  1. derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van percer
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van percer