pelgrimsstaf

Nederlands

pelgrimsstaf

Uitspraak

• Geluid:  pelgrimsstaf    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pel·grims·staf

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  pelgrim zn  en  staf zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pelgrimsstaf	pelgrimsstaven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pelgrimsstaf m

1. lange wandelstok

   ▸ In haar verbeelding zag ze zichzelf al in een grof hemd, met Fedosjoesjka, met pelgrimsstaf en bedelzak over de stoffige weg lopen en zonder afgunst, zonder aardse liefde, zonder verlangens voortgaan van heilige naar heilige, en ten slotte daarheen waar geen smart is en geen geweeklaag, maar eeuwige vreugde en zaligheid.

   ▸ Over deze rondtrekkende vreemdelingen -pelgrim komt van ”peregrinus” wat ”vreemdeling” betekent- heeft de Duitse historicus Norbert Ohler twee jaar geleden een zeer informatief boek geschreven dat nu is vertaald onder de titel ”Pelgrimsstaf en Jacobsschelp. Pelgrimstochten in de Middeleeuwen en in de Nieuwe Tijd.”

Synoniemen

• palster

Gangbaarheid

• Het woord pelgrimsstaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.