passé antérieur
Uiterlijk
- vaste verbinding van passé "verleden tijd" en antérieur "voorafgaand"
| enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|
| zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
| passé antérieur | le passé antérieur | passés antérieurs | les passés antérieurs |
passé antérieur m
- (grammatica) werkwoordsvorm die uitdrukt dat de handeling voorafgaat aan een andere handeling in het verleden, in het Nederlands meestal weergegeven met de voltooid verleden tijd