paplepel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pap·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pap en lepel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paplepel | paplepels |
verkleinwoord | paplepeltje | paplepeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de paplepel m
- (huishouden), (voeding) kleine lepel waarmee een kind pap [1] gevoerd krijgt
- Een zilveren paplepel.
- Een paplepel is een van de onderdelen uit een kinderbestek.
Uitdrukkingen en gezegden
- Met de paplepel ingeven/ingieten
Iemand van kleins af aan iets meegeven
Gangbaarheid
- Het woord paplepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paplepel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ paplepel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Huishouden in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %