palmtapuit

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  palmtapuit    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• palm·ta·puit

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  palm zn  en  tapuit zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	palmtapuit	palmtapuiten
verkleinwoord	palmtapuitje	palmtapuitjes

Zelfstandig naamwoord

de palmtapuit m

1. (zangvogels) Dulus dominicus  een vogel uit de familie der palmtapuiten (Dulidae) en is de enige soort. Zijn verenkleed is aan de bovenzijde donker olijfkleurig, de staart heeft dezelfde kleur. De onderzijde is versierd met roomwitte en olijfkleurige strepen. Hij heeft een krachtige, zware snavel. De lichaamslengte bedraagt 18 cm

Hyperoniemen

• palmtapuiten, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'palmtapuit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.