overgangsstadium

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·gangs·sta·di·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overgangsstadium overgangsstadia
overgangsstadiums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het overgangsstadiumo

  1. fase tussen een begin- en een eindtoestand
     Volgens zijn oordeel was de Russische boer in zijn ontwikkeling nog niet verder gekomen dan het overgangsstadium van aap tot mens en tegelijkertijd was hij op de kiesvergaderingen van het Zemstvo altijd een der eersten, die de boeren de hand schudden en naar hun mening luisterden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen