overaanbod

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·aan·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overaanbod
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het overaanbodo

  1. (economie) situatie waarin er meer producten verkrijgbaar zijn dan nuttig of prettig is
    • Zij baseert zich op de mening van een bioloog uit Assen. “Het lijkt mij dus geen verstandig beleid als het tot een overaanbod van nestkastjes komt in de stad. Als mensen zo’n kastje in hun eigen boom willen hangen, prima. Maar niet in bomen in het openbaar groen.” [1] 
    • Ten overstaan van 12.000 toehoorders zei Harry dat de wereld soms uitdagend kan zijn, maar dat het de rol van de verzamelde jongeren is om positiviteit te brengen. „Iedere dag worden jullie ondergedompeld in een overaanbod aan reclame, mainstream media, sociale media. In vergelijkingen, leugens en het manipuleren van positieve gedachten. Maar jullie laten je niet kisten.” [2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen