ordedienst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·de·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ordedienst ordediensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ordedienst m [1]

  1. organisatie die zorgt dat de openbare orde gehandhaafd blijft
    • Over de dader is nog niets geweten, maar de politie vermoedt dat hij terroristische motieven had. Ordediensten bevestigen dat het om een geïmproviseerde bom ging. Mogelijk werd het tuig met een timer tot ontploffing gebracht. [2] 
    • De ordediensten zijn tussenbeide gekomen. Er is een gerechtelijk onderzoek opgestart voor geweldpleging. ,,Er zullen deze nacht verschillende verhoringen plaatsvinden", laat het Brusselse parket weten. [3] 
  2. verzetsorganisatie tijdens de Tweede-Wereldoorlog
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 15 september 2017 door mg, jvt
  3. Tubantia 30-03-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be