opvangtehuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·vang·te·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opvang ww en tehuis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opvangtehuis | opvangtehuizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het opvangtehuis o
- tehuis voor tijdelijke opvang van mensen die zorg nodig hebben
- Het dodental als gevolg van een brand in een opvangtehuis in Guatemala loopt nog steeds op. Tientallen kinderen liggen in kritieke toestand.[1]
Vertalingen
1. tehuis voor tijdelijke opvang van mensen die zorg nodig hebben
Gangbaarheid
- Het woord opvangtehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opvangtehuis" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Nina Jurna 12 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be