opvangtehuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vang·te·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvangtehuis opvangtehuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het opvangtehuiso

  1. tehuis voor tijdelijke opvang van mensen die zorg nodig hebben
    • Het dodental als gevolg van een brand in een opvangtehuis in Guatemala loopt nog steeds op. Tientallen kinderen liggen in kritieke toestand.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Nina Jurna 12 maart 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be