opraapsel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·raap·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van oprapen met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opraapsel | opraapsels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het opraapsel o
- iets klakkeloos overnemen van anderen
- Lage drempels, hoge dijken? Lage kansen, hoge hordes, zul je bedoelen. Al onmiddellijk maakten cynische grappenmakers aan het Binnenhof zich meester van de adviezen van Remkes. Ja, je kunt er inderdaad schouderophalend over doen. Mooi rapport, maar gaat er ook nog iets mee gebeuren? Komt ‘Remkes’ in dezelfde la als al die voorgangers, vanaf ‘Cals-Donner’ (1968-1970) tot de Nationale Conventie (2006)? Zijn institutionele aanpassingen wel een goede remedie voor de kwaal? Is het niet te veel opgewarmde prut, een opraapsel van wat vorige staatscommissies hadden bedacht? [2]
- verzinsel
Gangbaarheid
- Het woord 'opraapsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opraapsel" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Jan Schinkelshoek 21-12-2018 Meer democratie levert geen betere democratie op
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be