operagezelschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ope·ra·ge·zel·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord operagezelschap operagezelschappen
verkleinwoord operagezelschapje operagezelschapjes

Zelfstandig naamwoord

het operagezelschapo

  1. (muziek) groep mensen die een opera uitvoert
     Het Mariinskitheater met zijn befaamde ballet- en operagezelschap onder leiding van Poetin-adept Valeri Gergiëv spant de kroon.[2]
     Frank Engel is met zijn 40 jaar de jongste zanger van de Nationale Opera. "Wat het helemaal bijzonder maakt, is dat componisten zich niet zo snel wagen aan een productie die helemaal geschikt is voor zowel een operagezelschap als een balletgezelschap."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 april 2022 Weblink bron “'We moeten nog een beetje aan elkaar wennen'” (14-04-2016), NOS