ongeloofwaardigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ge·loof·waar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van geloofwaardig met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ongeloofwaardigheid | ongeloofwaardigheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het ongeloofwaardig zijn
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ongeloofwaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.