ongeloofwaardigheid
Uiterlijk
- on·ge·loof·waar·dig·heid
- afgeleid van geloofwaardig met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ongeloofwaardigheid | ongeloofwaardigheden |
verkleinwoord | - | - |
de ongeloofwaardigheid v
- het ongeloofwaardig zijn
1.
- Het woord ongeloofwaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.