omraming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·ra·ming
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van omramen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omraming | omramingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de omraming v
- het in een kader plaatsen, het in een lijst vatten
- het kader, de lijst
Synoniemen
- [1] inlijsting, inkadering
- [2] lijst, kader
Gangbaarheid
- Het woord omraming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omraming" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be