oktoberavond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ok·to·ber·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oktoberavond oktoberavonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oktoberavondm

  1. een avond in de maand oktober
     Twintigers zijn het, de verdachten van de bestorming in Woerden die vandaag terechtstaan. Jongens die werken als schilder of timmerman. Ze wonen veelal in Montfoort, soms nog thuis. Ze maken zich zorgen over de toestroom van vluchtelingen in Nederland en daarom wilden de verdachten die oktoberavond "demonstreren" bij de asielopvang.[1]
     Morgenavond staan Nederland en Wit-Rusland voor de tweede keer tegenover elkaar in De Kuip. Drie jaar geleden speelde Oranje op een koude oktoberavond ook al in Rotterdam tegen de Wit-Russen en draaide het op een simpele 4-1 overwinning uit. Wat is er ten opzichte van zo'n 2,5 jaar geleden veranderd aan de basiself?[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron
    Remco Andringa
    “Verdachten Woerden 'naaiden elkaar op' in app-groep” (Woensdag 27 januari 2016), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron
    Michael Kerkhof
    “Wat is er nog over van het Nederlands elftal dat met 4-1 van Wit-Rusland won?” (20-03-2019), Tubantia