februariavond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fe·bru·a·ri·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord februariavond februariavonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de februariavondm

  1. een avond in februari
     De beroving gebeurde in februari van dit jaar. Het slachtoffer, eigenaar van een cafetaria in Oldenzaal, liep die bewuste februariavond naar huis. Uit het gangpad achter de Deken Scholtenstraat dook de 37-jarige Oldenzaler op, die direct naar de handtas van het slachtoffer greep.[1]
     Eens leek het toch echt wel dat Veen vee was. Zijn zoon Jetze, die burgemeester werd van Genemuiden, bracht het jaren later in herinnering: Op een februariavond in 1898 liep er een groot aantal raddraaiers onder aanvoering van ene ”Tijger” door het dorp. Op vele plaatsen gooiden ze de ruiten in. Behalve bij de dokter, de dominee en de koster. De dokter moest hen ’repareren’ als er gewonden zouden vallen, de dominee moest voor hen bidden en de koster moest hen begraven wanneer ze stierven.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron “Oldenzaler (37) twee jaar de cel in voor gewelddadige beroving” (06-12-2019), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron
    Ds. M. van Kooten
    “Herder over het vee van Veen” (3 juli 2008 1), Reformatorisch Dagblad