nuljarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nul·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

nuljarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van nuljarig
     Bij de repetitie in de muzikale ontmoetingsplek Splendor in Amsterdam is iedereen er, behalve de nuljarige hoofdpersonen – die moet je namelijk zelf meenemen. Via sociale media worden ouders opgeroepen zichzelf en hun baby aan te melden, vertelt Peppie Wiersma (1961), artistiek leider van Ludwig: „Ze beginnen langzaamaan binnen te druppelen.”[1]
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord nuljarige nuljarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de nuljarigev / m

  1. levend wezen dat 0 jaar oud is of iets dat 0 jaar bestaat
     Zijn kind zat ook heel nadrukkelijk niet te genieten, maar hij bleef keihard liegen dat ‘ze’ – hij sprak ook namens zijn krijsende nuljarige – het heel erg leuk hadden.[2]
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 januari 2020 Weblink bron
    Joep Stapel
    “Mozart is gym voor het jonge brein” (8 november 2016) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 januari 2020 Weblink bron
    Marcel van Roosmalen
    “De agame” (1 februari 2017) op nrc.nl op Wikipedia