niespoeier
Uiterlijk
- Geluid: niespoeier (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnispujər / (3 lettergrepen)
- nies·poei·er
- samenstelling van nies ww en poeier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | niespoeier | niespoeiers |
verkleinwoord |
- middel dat doet niezen en waaraan geneeskrachtige eigenschappen werden toegeschreven
- ▸ Dat hebben we ook gekocht oma, niespoeier.[1]
- niespoeder (uitspraakvariant)
1. middel dat doet niezen
- Het woord niespoeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Kronkel, ps. van Simon CarmiggeltBezoek in: Het Parool , jrg. 36 nr. 9963 (14 juli 1977), p. 3 kol. 7