neuroloog
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neu·ro·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuroloog | neurologen |
verkleinwoord | neuroloogje | neuroloogjes |
Zelfstandig naamwoord
neuroloog m
- (beroep), (medisch) een arts-specialist met als vakgebied de neurologie (werking en ziekten van zenuwen, zenuwbanen en de hersenen)
- Opnieuw omstreden neuroloog aan het werk [1]
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord neuroloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neuroloog" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nu.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel neuro- in het Nederlands
- Achtervoegsel -loog in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %