nerve

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /nɛʁfə/
Woordafbreking
  • ner·ve

Werkwoord

nerve

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van nerven
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van nerven
  3. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van nerven
  4. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van nerven


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
nerve nerves

Zelfstandig naamwoord

nerve

  1. (anatomie) zenuw


Tsjechisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

nerve

  1. nominatief enkelvoud van nerv

Werkwoord

nerve

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van nervat