neofascist

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neo·fas·cist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neofascist neofascisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

neofascist m

  1. iemand die tegenwoordig nog steeds een aanhanger is van het nationalistische en racistische gedachtegoed van Hitler en Mussolini
    • De 22 februari verdreven Janoekovitsj noemde de nieuwe machthebbers in Kiev dinsdag „ultranationalisten en neofascisten die een burgeroorlog willen ontketenen”. Hij noemde de voor 25 mei geplande verkiezingen in Oekraïne illegaal. [2] 
    • Twee neofascisten waren in cassatie gegaan tegen hun veroordeling. Zij beriepen zich op de „internationale normen van vrijheid van meningsuiting”. Ook wezen zij erop dat veel tijd is verstreken sinds de dood van dictator Benito Mussolini in 1945. Maar volgens de rechters is het fascistische gedachtegoed nog steeds gevaarlijk in Italië, gelet op recente incidenten met onverdraagzaamheid jegens etnische of religieuze minderheden, aldus de krant la Repubblica vrijdag. [3] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen