naturalist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tu·ra·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naturalist naturalisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

naturalist m [1]

  1. (kunst) kunstenaar die werken produceert die passen in het 19de eeuwse naturalisme
  2. natuuronderzoeker
    • De persoonlijkheden de twee, Special Forces-veteraan Joe Teti en naturalist Matt Graham, verschillen nogal. Graham is liefhebber van de primitieve overlevingsmethoden. Graham heeft hele andere ideeën en maakt veel gebruik van zijn ervaring als commando bij het Amerikaanse leger.[2] 
    • De natuurserie Natural World is een van de langst lopende programma’s van de BBC en zit inmiddels in zijn 34e seizoen. De nieuwe aflevering Ireland’s Wild River: The Mighty Shannon gaat over de Shannon, met 386 kilometer de langste rivier van Ierland. Volgens de Ierse naturalist en cameraman Colin Stafford-Johnson is het ook de wildstee rivier van Ierland. Samen met zijn team heeft hij er een jaar lang gefilmd. Hij stapt in een kano en laat zien welke dieren er in de buurt te vinden zijn. We zien onder meer ijsvogels, vossen en rode eekhoorns voorbijkomen.[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 23 juli 2015
  3. NRC 16 juli 2015
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be