naslagwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·slag·werk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘boek om dingen in op te zoeken’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
  • Samenstelling van het naamwoord van handeling van naslaan en werk.
enkelvoud meervoud
naamwoord naslagwerk naslagwerken
verkleinwoord naslagwerkje naslagwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het naslagwerko

  1. een boek dat dient om gegevens in op te zoeken
    • Je kunt hiervoor het beste een naslagwerk raadplegen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen