naschouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·schouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na bw en schouw zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naschouw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de naschouw v
- een tweede keer dat men iets bekijkt of kan bekijken
- ▸ Daarna is er nog een ‘naschouw’ van de parade en om 17.30 uur is het openingsfeest afgelopen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'naschouw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naschouw" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “‘Poetswerk’ bij nieuwe Nijreessingel” (09-10-2006), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be