namen vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·men vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastnemen

namen (...) vast

  1. meervoud verleden tijd van vastnemen
    • Wij namen vast. 
    • Jullie namen vast. 
    • Zij namen vast.