nahollen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·hol·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

nahollen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nahollen
holde na
nagehold
zwak -d volledig
  1. iets of iemand ondoordacht en snel volgen of nadoen
    • De vakbondsleiders vinden dat de socialist Landuyt "een brug te ver is gegaan. Dit is geen debat over de goede of slechte werking van de VDAB. Ook wij willen een betere opleiding van laaggeschoolden of een snellere aanpak van knelpuntvacatures. Maar dat is iets anders dan de liberalen nahollen in hun ideologie om een overheidstaak aan de vrije markt te gaan uitbesteden". [1] 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. De Standaard 24 maart 2000 J. Rasking Vakbonden verwerpen hervorming VDAB
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be