muurring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • muur·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muurring muurringen
verkleinwoord muurringetje muurringetjes

Zelfstandig naamwoord

de muurringm

  1. een metalen ring de vastzit aan een muur waaraan men met behulp van een touw of kabel zaken kan vastmaken
    • Het middeleeuwse kasteel had een muurring bij de slotgracht voor het aanmeren van een bootje. 
    • Met behulp van een muurring kon met goederen naar boven takelen in het pakhuis. 

Gangbaarheid