mortaliteit
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mortaliteit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mor·ta·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘sterftecijfer’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse mortalité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mortaliteit | mortaliteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mortaliteit v
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het sterftecijfer
Gangbaarheid
- Het woord mortaliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mortaliteit" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mortaliteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ mortaliteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be