moefti

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moef·ti
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘islamitisch rechtsgeleerde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord moefti moefti's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de moeftim

  1. (religie) islamitisch geestelijk rechtsgeleerde die fatwa's zou kunnen uitvaardigen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen