Naar inhoud springen

meuk

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 12 nov 2018 om 15:27 (Wijzigingen door 62.45.174.30 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door MarcoSwart)
  • meuk
enkelvoud meervoud
naamwoord meuk meuken
verkleinwoord - -

meuk m/v [2] [3]

  1. oude troep of rotzooi
    • Ik heb een zolder vol meuk. 
vervoeging van
meuken

meuk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meuken
    • Ik meuk. 
  2. gebiedende wijs van meuken
    • Meuk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meuken
    • Meuk je? 
87 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[4]