meebewegen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·be·we·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

meebewegen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meebewegen
bewoog mee
meebewogen
klasse 2 volledig
  1. eenzelfde beweging maken als iets of iemand anders
     We stopten rond 1 uur ’s nachts om nog wat uren te kunnen slapen in het donker. We vielen in slaap onder een brug, waardoor we in de ochtend moesten meebewegen met de schaduw.[1]
  2. (figuurlijk) iets of iemand volgen in zijn of haar mening
     Wethouder Paul Sterk noemde Heijmans tijdens het debat in de raad een ‘Einzelgänger’ die zijn eigen regels hanteert. ,,Het college wilde niet klakkeloos meebewegen met de burgemeester’’, aldus Sterk. Hij sprak van ‘een stapeling van incidenten die maakte dat de emmer overliep’.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink Weblink bron “Burgemeester Heijmans weggestuurd door gemeenteraad Weert: ‘Geen eerlijke kans gehad’” (04-06-2020), Tubantia