mechaniseren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·cha·ni·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mechaniseren
mechaniseerde
gemechaniseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

mechaniseren [2]

  1. overgankelijk overgaan op machines in plaats van menselijke of dierlijke arbeid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen