marmelade

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  marmelade    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mar·me·la·de

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘jam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1536

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	marmelade	marmeladen marmelades
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de marmelade v / m

1. (voeding) jam waarin de schillen van citrusvruchten en andere vruchten met het vruchtvlees worden meeverwerkt die zeer geschikt is als broodbeleg

Hyponiemen

• oranjemarmelade
• sinaasappelmarmelade

Afgeleide begrippen

• marmeladeappel
• marmeladeboom

Vertalingen

    1. broodbeleg van fijngekookt fruit   

Bulgaars: мармалад (bg) m Engels: jam (en), marmelade (en)

Spaans: mermelada (es) v

Gangbaarheid

• Het woord marmelade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marmelade" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.