marked

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
marked more marked most marked

Bijvoeglijk naamwoord

marked

  1.  gemarkeerd bn ,  gemerkt bn 
    1. (pejoratief) van een stigma voorzien, specifiek doelwit vormend van een ongunstige behandeling
    2. (ordehandhaving) zichtbaar van de politie, in een politie-uitvoering
    3. (taalkunde)  gemarkeerd bn , minder voor de hand liggend
  2. duidelijk, merkbaar, opvallend
Antoniemen

Werkwoord

marked

  1. verleden tijd van mark
  2. voltooid deelwoord van mark

Gangbaarheid

99 % van de Amerikanen;
100 % van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 september 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be