merkbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- merk·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van merken met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | merkbaar | merkbaarder | merkbaarst |
verbogen | merkbare | merkbaardere | merkbaarste |
partitief | merkbaars | merkbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
merkbaar
- een verandering waarvan je de gevolgen kunt ervaren, waarneembaar
- Het nieuwe computerprogramma gaf geen merkbare verbetering in de stabiliteit van het systeem.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord merkbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "merkbaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be