maricovliegenvanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ma·ri·co·vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marico zn en vliegenvanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maricovliegenvanger | maricovliegenvangers |
verkleinwoord | maricovliegenvangertje | maricovliegenvangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de maricovliegenvanger m
- (zangvogels) Melaenornis mariquensis een zangvogel uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Deze soort telt 3 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'maricovliegenvanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.