marathontoerisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ra·thon·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marathontoerisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het marathontoerismeo

  1. (sport) deelname aan hardloopwedstrijden over lange afstanden door deelnemers uit het buitenland die graag verschillende parkoersen willen afleggen
    • Er is nog een derde reden voor het groeiende marathontoerisme, dat inmiddels big business is voor tientallen grote en kleine gespecialiseerde reisbureaus. [1]
    • Het marathontoerisme is ongelofelijk toegenomen. Intussen komt 40 procent van de marathonlopers uit het buitenland. *[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen